Toeristische informatie

De Franse Ardennen, geschiedenis en algemene informatie.

Drie uur rijden van Utrecht ligt departement 08, de Franse Ardennen.

Waar de naam ‘Ardennen’ vandaan komt is niet helemaal zeker, misschien van het Keltische ‘Arduen’, wat diepe, donkere bossen betekent, maar er gaan ook stemmen op dat het afgeleid is van de naam van de godin Arduinna, die op een wild zwijn door de bossen placht te rijden. In het noordelijkste puntje van het departement de Ardennen vindt men de ‘echte’ Ardennen, een oud bergmassief dat zich uitstrekt over België, Frankrijk en Luxemburg. Dit door erosie afgesleten gebergte bereikt geen grotere hoogten dan 400 tot 700 meter en is bedekt met dichte loof- en naaldwouden. Het is een weids, heuvelachtig gebied met schitterende vergezichten, waar de Maas in grote meanders door de diep ingesleten dalen stroomt. De bossen zijn zo uitgestrekt dat je er uren kunt wandelen zonder een mens tegen te komen (de bevolkingsdichtheid per km² is 55, in Nederland is dat 485!) Leisteen Tussen de bossen verscholen liggen verstilde dorpjes waar al vanaf de Romeinse tijd de huizen van brokken leisteen werden gebouwd, met leien daken, omdat die steensoort hier volop aanwezig is. Overal vindt men nog leisteengroeven, waar verschillende kleuren leisteen worden gedolven: blauwe in Fumay, roze in Haybes en zilveren in Rimogne.
Het zuidelijke gedeelte van de Ardennen, onder Charleville-Mézières, heet de Thiérarche. Deze streek is lichtglooiend, met grote, toegankelijke bossen, die worden afgewisseld door uitgestrekte weiden en landbouwgronden

De Franse Ardennen kennen een veelbewogen geschiedenis. In Sedan bevindt zich het grootste versterkte kasteel van Europa, dat werd gebouwd tijdens de 100-jarige oorlog. In die periode werden veel woningen en kerken versterkt tot ware vestingen, compleet met schietgaten, uitkijktorens en donjons. Zodra er gevaar dreigde van plunderaars en brandstichters - en dat kwam geregeld voor - vluchtte de gehele bevolking van een dorp de kerk in. Deze versterkingen werden later, in de tijd van de Franse koningen, veelal weer afgebroken, maar er zijn er gelukkig ook een aantal bewaard gebleven.
Na Napoleons nederlaag in Waterloo (1815) hoorde het noordelijke gedeelte van de Ardennen 15 jaar lang bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Tijdens de Frans-Duitse oorlog en de 1e en 2e wereldoorlog zijn in de Ardennen vanwege de ligging vlak bij Duitsland belangrijke veldslagen uitgevochten, waarbij erg veel slachtoffers vielen.

Wilde zwijnenIn de uitgestrekte bossen wordt in de winter flink gejaagd op wilde zwijnen, herten, reeën en kleiner wild. In deze periode van het jaar zijn de dorpen in het weekend alleen bevolkt door vrouwen, jonge kinderen en oude baasjes, alle mannen (en een enkele vrouw) sjouwen met stoere laarzen aan en groene petjes op door het bos, weer of geen weer. Langs de kleinere weggetjes zie je ze zitten: eindeloze rijen mannen op klapstoeltjes, 20 meter van elkaar af, gezicht richting bos en met het geweer onder handbereik, wachtend tot het wild hun kant op wordt gejaagd door de drijvers met hun honden. Er wordt erg veel geschoten en in elke auberge kan men dan ook genieten van de meest verrukkelijke wildgerechten. Toch wordt het merendeel in grote vrachtwagens geladen en getransporteerd naar Rungis, de nieuwe hallen in Parijs.

Vanaf de bronstijd is de metaalindustrie een belangrijke bron van inkomsten. Veelal als huisvlijt of in kleine fabriekjes werden er spijkers, bouten en moeren gemaakt. Tegenwoordig werkt men ook voor de grote automerken, de TGV en de ruimtevaart. Op het werk in de metaalfabrieken kwamen veel buitenlanders af, vooral Italianen, zodat Italiaanse familienamen veel voorkomen in deze streek.

In het noordelijke gedeelte is alleen op kleine schaal landbouw en veeteelt, er is niet veel plaats voor weilanden en velden vol gewassen, overal is bos! Vaak zorgde de vrouw des huizes, behalve voor de kinderen en het huishouden, voor het varken, een paar koeien, schapen, kippen en konijnen en onderhield ze de moestuin, terwijl de man werkte in de bouten-fabriek en in het weekend en ’s-avonds meehielp met het werk op de boerderij. Hij ging ook het bos in om paddestoelen te zoeken en te jagen. Zo leven nog steeds veel mensen in de dorpen. De huizen zijn veelal verdeeld in twee gedeelten: een voor de mensen en een voor de dieren en aan de buitenkant kan je niet zien dat dat zo is, behalve misschien dat het stalgedeelte meestal kleinere ramen en een grotere deur heeft.

 

 

Submenu

 

Pas de Problème
Powered by CMSimple