2. Het huis van het vieze opaatje

Patricia reed voor ons uit naar een buurtschapje vlak bij Monthermé. Het huis waar we naar toe gingen was van een oud opaatje geweest.

Voorkant huisAan de buitenkant deed het huis echt Frans aan. Het was een huis zoals kinderen het tekenen: aan een weg, vierkant en stoer, twee voordeuren, ramen ernaast en erboven, een puntig grijs leien dak. Een gespoten voorkant, die ooit wit moet zijn geweest en zijkanten van natuursteen. Opzij een op instorten staande houten schuur met een pannendak. Erachter een even gammel schuurtje met een dak van golfplaten dat vermoeid tegen de andere schuur aanleunde en een flink stuk land met een paar sparren.


De voordeur ging open en een verstikkende walm kwam ons tegemoet. Opaatje had veel gerookt, maar nooit gesopt. Dat bleek vooral in de woonkeuken aan de achterkant van het huis. Waarschijnlijk waren de gordijntjes en het schilderwerk ooit wit geweest, maar nu was alles donker okerkleurig. De vloer was van zwarte stenen en liep hobbelig naar achteren af. De slaapkamer beneden was licht okerkleurig, net als de slaapkamer boven. Het hele huis was gemeubileerd met wankele, beschimmelde meubels, opa's pet hing nog aan de kapstok en zijn jasje over een stoel. Hij was een paar maanden geleden overleden, maar het was net of hij elk moment thuis kon komen. Met een groots gebaar wees Patricia op een handdoek en een washand die aan een spijker in de woonkeuken hingen: 'dat is de badkamer!'

Opa's woonkeuken   -met-   opa's

In de gang was de deur naar de stal. In de hoek van de stal stond een oude handpomp, waar na een paar keer zwengelen een donkerbruin straaltje water uit kwam. Verder een onbeschrijfelijke hoeveelheid rommel, een oude koelkast, twee varkenskotten, oliedrums, een stapel brandhout, een berg kolen en as, een brommertje, zeker 100 lege plastic waterflessen, manden, kratten, dozen en dit alles onder een balken plafond dat zwaar behangen was met dikke grijze spinnenwebben.

De stal In de stal vonden we ook opa's toilet: een vermolmde, morsige oude deur dwars tegen de muur bevestigd, met daarachter een emmer met een deksel erop en een krukje ernaast met daarop een WC-rol, een tijdschrift en een asbak, voor de privacy afgeschermd met een plastic vliegengordijn. Voor de visite had opa nog een tweede sanitaire accommodatie: hiertegenover stond een stoel zonder leuning, met op de plaats van de zitting een emmertje. Niemand had de moeite genomen dit sanitair    schoon te maken nadat opa in het ziekenhuis was overleden en de stank die ervan af kwam was met geen pen te beschrijven.
Patricia keek nogal wanhopig en zei 'dit is natuurlijk helemaal niets voor jullie'. Ik was het roerend met haar eens.
Janny pomptMaar Lex' ogen glommen. Hij zag vele mogelijkheden. Het huis was ruim, goed gebouwd en lag prachtig in de natuur. Het buurtschapje was rustig en lag toch vlak bij het plaatsje Monthermé. Het was een 'echt Frans huisje' met een dak dat niet lekte en muren van wel 50 cm dik. Eigenlijk, vond Lex, was het precies wat we zochten. We reden dus terug naar het notariskantoor om een bod uit te brengen op het 'huis van het vieze opaatje'. De vraagprijs lag ver boven onze mogelijkheden, maar misschien konden we afdingen. Op het notariskantoor wachtte ons een teleurstelling: de zoon en erfgenaam had het al verkocht aan een kennis, die er paarden wilde gaan houden. Lex was erg teleurgesteld. We reden die avond weer terug naar Nederland.

In juli besloten we een week vakantie op te nemen om verder te zoeken naar een huis. Op een regenachtige zondag haalden we de caravan uit de stalling bij de pizzeria en reden de paar kilometer naar de ons al zo vertrouwde camping municipal in Monthermé. De vriendelijke campingbeheerster, die ons herkende, riep jolig: 'Opa's en oma's, blijf binnen, de Hollanders zoeken een oud huisje en gaan over lijken!'
Maandagochtend om 9 uur stonden we bij de notaris op de stoep en werden ontvangen door een stralende Patricia: 'Jullie raden het nooit, ik heb zulk goed nieuws: het huis van het vieze opaatje dat verkocht was, nou, dat is achteraf toch niet verkocht! De zoon had de weidegrond die erbij hoorde en die verpacht werd, apart verkocht aan de pachters, want die hadden er het eerste recht op. Toen de koper, die het huis wilde hebben om er te wonen en in de stal zijn paarden te stallen, donderdag de acte kwam tekenen, ging de hele verkoop daarom niet door. Dat was me een paniek, de hele étude stond op z'n kop en de Maître was witheet, alle aktes waren natuurlijk al klaar. Het is dus weer te koop en omdat het weiland er niet meer bij is, is het ook goedkoper geworden'.

We kregen de sleutel en gingen weer kijken. Ondanks het regenachtige weer lachte het huis ons toe. We liepen door de okerkleurige vertrekken en in gedachten vervingen we het smerige houtgestookte fornuis door een open haard, braken we de muur door naar de stal, verfden we alle muren en plafonds wit, plaatsten we vensters in de dichtgemetselde ramen en bouwden we een badkamer met toilet in de hoek van de stal. Er zou een septic tank moeten komen en een elektrische pomp op de waterput. Alle mensen in het buurtschapje hadden dat al lang, maar opa had duidelijk niets op gehad met die moderne fratsen. We informeerden wat dat zou moeten kosten en berekenden met Patricia wat we voor het huis konden bieden, de notariskosten moesten immers ook betaald. Ze sprak dat bedrag in op het antwoordapparaat van de zoon van het vieze opaatje en wij gingen terug naar de caravan, met de afspraak dat we de volgende ochtend zouden komen horen of er al antwoord was. Dat was er niet en de dag daarna ook niet.
Die avond, toen we voor de caravan zaten met een glaasje wijn en een stukje kaas, kwam er een auto tegen de richting in en veel te hard de camping opgereden. Hij stopte voor onze neus en tot onze verbazing sprong Patricia eruit en riep met een stralende lach: 'Il a téléphoné, il est d'accord!!'
We hadden ons huis gekocht.

Madame Didier was verrukt. 'Tijdens de oorlog ging ik daar met mijn vader altijd kaas en melk halen, het was zo'n helder en proper huisje toen de oude mevrouw nog leefde, maar die is al zeker vijftien jaar dood.'
Het was een duidelijke zaak dat Madame Didier er sindsdien niet meer was geweest!

Naar de notarisPatricia, tekenen voorlopig koopcontract

Het voorlopige koopcontract werd getekend en Patricia nodigde ons uit om een aperitiefje te komen drinken bij haar thuis om dit heuglijke feit te vieren. Wij voelden ons zeer vereerd toen bleek dat wij de eerste kopers waren aan wie ze dit voorstelde. Om half 5, Nederlandse borreltijd, kwamen we met een pot bloemen in de hand bij haar huis aan, 20 kilometer ten zuiden van Charleville-Mézières. Patricia en haar man Guy waren in de tuin bezig en het was duidelijk dat ze nog helemaal geen visite verwachtten. Evengoed waren we van harte welkom, maar alle volgende uitnodigingen van deze buitengewoon aardige mensen werden vergezeld door een plagerig: 'hoe vroeg je maar wilt'. Borreltijd begint in Frankrijk pas om 7 uur...
Er werd gezellig gekletst, veel wijn gedronken en daarom moest er, volgens Patricia, ook wat worden gegeten. Patricia en ik sprongen in haar auto en haalden worst, kaas en brood in het plaatselijke piepkleine supermarktje, dat op zaterdagavond heel praktisch tot 8 uur open bleef. We waren uitgenodigd voor een borreltje, maar gingen, na een buitengewoon gezellige avond, pas om 12 uur naar huis...

De volgende dag inspecteerden we het huis nog een keer van de kelder tot de hooizolder en maakten we foto's van alle hoeken en gaten. Het huis werd verkocht met inboedel en al. De zoon was al jaren gebrouilleerd met zijn vader en wilde niets hebben, behalve enkele 'herinneringen aan papa'. Die herinneringen bleken de TV, een mooie antieke kast, kortom, alles wat maar enige waarde had. De troep was voor ons. En troep was er!
De rest van de week besteedden we aan het bezoeken van aannemers en bouwmarkten, om een indruk te krijgen van de prijzen en de kosten.
De hoogbejaarde caravan ging voor de laatste keer naar de stalling. De volgende keer dat we hem zouden ophalen, na het tekenen van de koopakte, wilden we hem in het vervallen houten schuurtje naast het huis zetten, om zodoende een schone slaapkamer en keuken te hebben. Want het huis was echt veel te vies en stonk te erg om er in te kunnen slapen! En een echte keuken was er ook niet, alleen een aangekoekt houtfornuis en een gootsteenbakje op een gammel kastje. We vroegen ons voor de zoveelste keer af, hoe iemand zo had kunnen leven. Dit hoorden we later nog vaak van de andere dorpsbewoners, die er dan vergoelijkend achteraan zeiden: 'ach, een oude man alleen...'
De komende 10 jaar, bedachten we, zullen we ons vast niet vervelen...