18. Het appartement

Stalvloer gestortBetonToen Lex in februari op zaterdagavond in Woieries aankwam (ik moest nog lesgeven en zou woensdag met de trein komen), zag hij tot zijn blijdschap dat de stalvloer al gestort was, de beton- lateien en de broodjes van het plafond er in zaten en de muren van het trappenhuis waren gemetseld. In de stal stonden nog overal stutten om de vloer van het appartement te ondersteunen.

Die maandag kwam het beton voor de vloer van het appartement, de slang werd voorzichtig en kundig met een afstandsbediening over de elektriciteitsleidingen heen gemanoeuvreerd. Marc en zijn hulp Guy (die Jean-Baptiste ooit geholpen had om het dak van onze garage weer vast te maken, toen J-B dat met een dronken kop had ontzet) trokken laarzen aan en verdeelden het beton met grote wissers over de vloer.
Daarna gingen de drie heren eten bij de Auberge om de goede afloop van het betonstorten te vieren.

 

Afbreken schoorsteenDe schoorsteenmantel werd afgebroken (waar Lex tranen van in zijn ogen kreeg, hij had er zo zijn best op gedaan en het was zo mooi geworden...) en ‘s-ochtends om half acht belde Lex me met de vraag of ik rode of gele steen wilde voor de nieuwe schoorsteenmantel. ‘Gele’, besliste ik op afstand, ‘want dat is het lichtste’.
Er werden betonnen steunbalken gestort en Guy metselde de schoorsteen op. Toen kreeg Lex telefoon dat zijn baas was overleden en moest hij terug naar Nederland, een enorme stoffige ravage achterlatend...

Na de begrafenis gingen we nog een paar dagen terug, vooral om die troep en stofboel op te ruimen.

We hadden afspraken met Rudy, de leidekker, die de punt van de muur op kwam meten, met een houthakker die in april de ‘Ardenner épicéas’, zoals onze 5 grote bomen blijken te heten, om komt zagen en met Liesch, die de ramen en deuren op kwam meten.

De bekisting voor de trap werd gemaakt en de trap gestort, kruiwagen voor kruiwagen werd het beton aangevoerd en met emmertjes werd het naar boven getild.

Het laatste stukjeMarc had besloten dat we in het verlaagde stukje stal naast de keuken een mozaïekvloer kregen. Hij had grijze natuursteen meegenomen, die over was gebleven van een terras dat hij ergens had gemaakt. Specie op de vloer, de stenen erin, soms een beste klap met de hamer om een mooi stukje te creëren. Toen het klaar was, werd aan Lex gevraagd: ‘Ça va, patron?’ Lex vond dat er nog een klein stukje in moest, dus dat mocht hij zelf doen. Marc riep dat ik het fototoestel moest pakken, want ‘de patron doet ook eens een keer wat!’ De hele dag werd er verder goedmoedig gezeurd over dat stukje: het lag te hoog, of te laag, of te scheef...

De volgende keer dat we er waren, was de stalvloer afgestreken met een afwerklaag en Marc had het stukje zijmuur aan de voorkant voorzien van een dubbele, gemetselde muur met isolatie ertussen. Hier moest Lex’ werkbank komen, maar hij kon de spullen er nog niet neerzetten want de vloer was nog drijfnat.

Midden in de nieuwe stalvloer zit trouwens een zwart stuk steen. Die steen vonden Lex en ik allebei erg mooi, toen hij nog in de oude vloer zat, en ik had er dan ook een briefje op geplakt ‘kunt u deze bewaren, alstublieft’. In plaats van die steen gewoon in de tuin te leggen, hadden ze hem dus midden in de vloer ingemetseld...
Creatief!

Guy begon met het uithakken van de opening voor de voordeur. Er werden blokken ‘pierre de Givet’ gestort voor de omlijsting, Marc had daarvoor speciale zwarte en blauwe verfstof gehaald, die in de juiste dosering (hij had het huishoud-weegschaaltje van zijn vrouw meegenomen) door het beton gemengd moest worden. De blokken werden erin gemetseld en de bovenlatei er voorzichtig ingeschoven met de graafmachine. Het was maar goed dat de Arbodienst er niet bij was!

Gat voor de voordeur  -  bovenlatei erin

Guy hakte aan de binnenkant al vast een begin voor de openslaande deuren, maar het regende te hard om te kunnen metselen. Hij maakte al wel een nieuwe serie blokken voor de omlijsting, de arme man was drijfnat en tot op het bot verkleumd. Terwijl Guy liep te buffelen, was Marc iets aan het doen in België, wij vermoedden dat daar veel bier en lekker eten aan te pas kwam, maar misschien waren dat wel erg slechte gedachten!

Toen Lex in april op zaterdagavond na zijn werk aankwam, bleken de ramen in de zijmuur allebei klaar te zijn en in het halletje lag ook een mozaïekvloer. Lex begon enthousiast alle spullen naar beneden te slepen, eerst goed afstoffen en oppoetsen natuurlijk, want zijn werkplaats moest superschoon worden! Toen hij mij woensdag van de trein haalde in Dinant (ik moest maandag- en dinsdagavond nog les geven), stond alles beneden en was Lex die trap wel honderd keer op en af geklommen.

 

Werkhoek klaarEerst maakte hij de elektriciteit in orde, alles keurig in buizen. We hadden nu een hotelschakelaar bij allebei de deuren! Super, nu hoefden we nooit meer in het pikkedonker op de tast de stal door om het licht bij de gangdeur aan te doen... dat kon nu ook bij de keukendeur!
Hij zette de werkbank op, hing Jokes potjes aan het plafond, maakte planken om dingen op te zetten en aan op te hangen, knutselde een houtstek voor aan het plafond en bedacht ondertussen waar hij alles wilde hebben.

 

Bijkeuken klaarIn de ‘bijkeuken’ kwam de oude klerenkast van Juri, met extra planken in het hang- gedeelte, voor de keukenspullen. De koelkast paste er precies naast. Het rek en alle spullen die daarin stonden werden uit de kelder gehaald. De bezems werden op hun plaats gehangen. Alles werd nog een keer afgestoft, geveegd en gestofzuigd. Blinkend schoon was de nieuwe werkplaats!

Was de werkplaats... met de nadruk op was. Want toen kwam Guy... en die begon een gigantische opening in de achterste muur van het appartement te hakken. Daar moesten twee ramen komen voor de slaapkamers. Marc en Guy hadden een steiger over mijn kruidentuintje heen opgezet (‘nee, laat je plantjes maar staan, hoor, daar gebeurt niets mee’. En inderdaad! )
De planken voor de openslaande deuren werden weggehaald, de vrachtwagen er onder in de tuin geparkeerd en de kruiwagens met puin via een loopplank in dat raam leeggestort in de laadbak. Het keurige strakke grasveld werd omgeploegd door de wielen van die zware vrachtauto’s, het veranderde in een modderpoel met grote gaten. Maar volgens Marc kwam dat allemaal wel goed en zouden onze tuin en ons voorplein er, als hij klaar was, mooier uitzien dan ooit tevoren.
Daar hoopten we dan maar op...

Ze hakten een gat van zeker drie bij vier meter. Het stof vloog in grote wolken naar beneden, naar de werkplaats....alles, maar dan ook alles zat binnen de kortste keren onder een dikke laag stof...
en daar was die arme Lex helemaal niet blij mee!

Puin storten   -   het grote gat voor de slaapkamerramen

We sliepen twee nachten met een groot gat in ons huis en als extra service voor het inbrekersgilde een handige steiger ernaast om er naar toe te klimmen. Toen we naar huis gingen, was het metselwerk nog niet helemaal klaar en waren er nog steeds grote openingen. Gelukkig voor ons waren er die nachten geen mensen met boze bedoelingen op pad in de Ardennen!

Guy had alle blokken ‘pierre de Givet’ gestort en die moesten dus naar boven worden gesjouwd. Lex hielp. Ze wogen 50 kilo per stuk! Ik kreeg ze ternauwernood van de grond, maar Guy en Lex brachten ze allemaal naar boven. Daarna had Guy wel een anti- rugpijn- pilletje nodig.

Treur-iep, al bijna een woudreus....In Charleville hadden we, op advies van de tuincentrum- mijnheer, een treur- iep gekocht, als vervanging voor de épicéas die nog omgezaagd moesten worden. Het is de bedoeling dat die iep over een paar jaar behoorlijk gegroeid zal zijn en dan heerlijke schaduw op ons terras gaat geven.
In theorie, dus. Voorlopig was het nog een bezemsteel met een paar zielige sprietjes eraan. Ik had wel een prachtig kunstwerk geknutseld van aan elkaar gesjorde bamboestokken, dat ervoor moet zorgen dat de takken niet naar beneden maar wijduit gaan groeien. We zullen zien!

Er kwam, namens Monsieur Liesch, een opmeet- meneer van de ramen- en deuren- firma om de gaten officieel op te meten. De ramen en de deur zouden drie weken later klaar zijn, maar dat werd twee keer zo lang. Ach, het huis is meer dan honderd jaar oud, dan maken zo’n paar weken ook niets meer uit...

Half mei gingen we weer voor twee weken. We hadden twee weken regen, onweer en zelfs hagel, die viel om een uur of vier ‘s-middags en lag er op sommige plaatsen de volgende dag om elf uur ‘s-ochtends nog! Door het onweer hadden we ook een week geen telefoon, er waren waarschijnlijk her en der bomen op de bovengrondse leidingen gevallen. Toch wel onhandig, geen telefoon, de moeders en de kinders waren behoorlijk ongerust.

Bomen omgezaagdTussen de buien door zag Lex toch nog kans om het gras te maaien, nadat de tractor, die alle diensten weigerde na de lange winterstop, voorzien was van een nieuw luchtfilter en van nieuwe olie. De zijtuin hoefde hij niet te maaien, want daar gebeurden deze periode verschrikkelijke dingen mee... Dat stuk tuin zag er toch al niet zo best meer uit, nadat de vrachtauto van Marc erdoorheen was gereden met het puin van de raamopeningen, maar het werd nog veel erger...


Want op een dinsdag kwam de houthakker om de bomen om te zagen. Het was een rustige man, Remy Mous, die kalmpjes om de bomen heen liep, achter in de tuin een staalkabel verankerde, terug kuierde, met een laddertje de staalkabel hoog in de boom vastmaakte, laddertje opzij zette, oordopjes indeed, kettingzaag startte, een wig uit de boom zaagde, een zaagsnede gaf aan De zijtuin een puinhoopde andere kant, kettingzaag uitzette, oordopjes uit deed, naar achter wandelde, de staalkabel aantrok en boem... daar ging de boom. Oordopjes weer in, zaag weer aan en takken van de gevallen boom eraf zagen. Zaag uit, oordopjes uit. Dit ritueel herhaalde zich 5 keer. De takken gingen op het vuur in de kampvuurkuil, dat met een oude autoband was aangestoken. Aan het einde van drie dagen takken verbranden was de kampvuurkuil tot de randen toe gevuld met as en elke ochtend vlamde het vuur vanzelf weer op als Lex er iets op gooide (bijvoorbeeld het onbruikbare hout van de hooizolder- vloer, dat we ook kwijt moesten).
Marc trok met zijn graafmachine de stammen tot bij de weg, door de zijtuin heen. En passant ramde hij een lantarentje van zijn sokkel, daar moesten we een nieuwe voor kopen. ‘Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken’ riep hij opgewekt. En ach, wij hadden zelf die stammen nooit verplaatst gekregen, dus maakten we ons maar niet al te druk over het lantarentje!

 

De bomen worden opgehaaldMijnheer Gérard zorgde ervoor dat de stammen door een grote houttransport- auto werden opgehaald. Onze 60 centimeter dikke stam leek een luciferhoutje in die grote grijper! Gérard had met een spuitbus een oranje ‘G’ op elke stam gezet, na verloop van tijd kregen we daar nog € 20,- voor, tenminste, dat was de bedoeling. Dat geld hebben we nooit gekregen...Monsieur Gérard staat overal bekend als een knieperige vrek!

 

Omdat de zijtuin toch al grotendeels omgeploegd was, besloot Marc dat Guy en hij een sleuf gingen graven om de regenpijp van het voordak, die gewoon uitkwam naast het huis en daar altijd een enorme modderpoel veroorzaakte, ondergronds via de zijtuin te lSleuf graven aten lopen en voor het terras aan te sluiten op de regenpijp van het achterdak, die onder het terras door, onder de grond tot halverwege de tuin loopt, en al het regenwater afvoert, richting kikkervijver. Ook het stuk gras bij het terras, daar waar Joke als grote groene ondergrondse stenenvreter was bezig geweest en wat zo heel erg keurig was geworden, werd dus omgeploegd.
Eerlijk gezegd werd ik er wel een beetje wanhopig van, misschien ook omdat het voortdurend regende....
Maar toen ik Marc zijn voeten had gedaan en hij niet hoefde te betalen, zei hij monter: ‘Als dank krijg je een héééle grote camion aarde, je krijgt zo’n grote berg aarde, dat je broer over drie weken meteen weer omkeert en naar huis gaat, als hij dat ziet!’ Tja, want vorig jaar was Hans ook al de klos, toen was het ook al aarde –corvee en dat is heel erg vermoeiend werk!

We gingen een dagje naar Charleville-Mézières, naar de Leroy- Merlin, om deuren te kopen voor het appartement en een voor de opening van de werkplaats (want stal mag het nu niet meer genoemd worden!) naar het halletje van het appartement. Teruggekomen bleek dat we er slimmer aan hadden gedaan om die laatste deur op te meten voor we vertrokken: de opening was 10 cm breder dan de gekochte deur. De volgende dag dus weer terug om hem om te ruilen. Lex zette hem erin, dat ging niet zonder slag of stoot, ook het monteren van de deurkruk verliep niet geheel gesmeerd, maar uiteindelijk lukte het prachtig en de deur zoefde open en dicht.
De volgende morgen zat hij echter zo vast als een huis. Deur eruit en met een boel houtlijm in de singels, want hij trok uit elkaar, sponning afgezaagd, deur en sponning er weer in. De deur zoefde weer open en dicht.
De volgende morgen was er geen beweging meer in te krijgen. Deur er weer uit, weer lijm en nog meer singels, sponning nog verder afgezaagd, deur en sponning er weer in. De deur zoefde ten derde male soepel open en dicht.
Helaas, de volgende ochtend zat de deur zo klem als hij nog nooit had gezeten. Lex gaf de moed op. Die deur moest eerst maar drogen, en dan zouden we wel verder zien.

Schoorsteen klaarWe hadden prachtige planken met reliëf gekocht (eigenlijk waren het gordijnkoven) om een schoorsteenmantel te maken in de woonkamer, want de witte betonnen balk moest wel bekleed worden. Die planken waren vreselijk duur, maar gelukkig kregen we ze achteraf vergoed van de verzekering, net als het metselwerk. Lex was flink aan het knutselen en aan het in- verstek- zagen, ik beitste en het werd een prachtige schoorsteenmantel, mede dankzij schoondochter Stella, die ons had aangeraden om het houtwerk zo veel mogelijk in de kleur van de steen te beitsen. Goed idee, Stel, zo werd het een samenhangend geheel!

In de weken dat we in Nederland waren, hadden Marc en Guy een prachtig bordesje bij de voordeur van het appartement gemaakt, met trappetjes naar twee kanten. We hadden ons van te voren niet gerealiseerd dat zo’n trapje nodig zou zijn, maar de drempel bleek ruim een halve meter boven tuinniveau uit te komen. Marc had geput uit onze voorraad leistenen tegels, alleen had hij, tussen alle grijze tegels, één groene ingemetseld. Toen we hem vroegen naar de reden van dit wonderlijke creatieve initiatief zei hij: ‘dat is mijn handtekening’. Aha.
Ach, een metselaar die je op zondagochtend op apéro- tijd geregeld komt verrassen met een fles champagne, die vergeef je zulke uitspattingen graag! Alhoewel... soms hebben we het idee dat we niets te vertellen hebben over ons eigen huis!

Dat ging ook zo bij de bespreking over het appartement die plaatsvond op een woensdagavond. Francis Massin, de loodgieter en Marc hadden afgesproken om te bekijken hoe het moest met leidingen, afvoeren en plaatsing van allerlei sanitair. Ik had prachtige plattegronden voorbereid, waar ik erg veel aandacht aan had besteed en die vele malen gewijzigd en verbeterd waren, maar daar keken ze niet eens naar. ‘Als we nou hier een douchebak doen van 80 bij een meter, dan kan daar de wastafel en daar een design-radiator.’ ‘Ja, maar... we willen elektrische verwarming en er moet ook een wasmachine in, een grote, want die hebben we gekregen’. ‘Elektrische verwarming is niks waard, we doen een radiator, die zijn niet meer zo duur tegenwoordig, en die wasmachine is gewoon veel te groot’. ‘Nou, maar hij moet er toch in’. ‘Koop nou gewoon een nieuwe’. ‘NEE’. ‘Nou, oké, dan doen we de wastafel wel daar, en dan de radiator daar en dan past het precies’.
Juist. Zo stond het dus ook al op mijn tekening. Slimmerds.
De heren beloofden dat het allemaal prima in orde zou komen, dus daar rekenden we dan maar op. Lex had er wel pijn van in zijn buik.

Waar hij ook pijn van in zijn buik kreeg, was de elektriciteit van het appartement. Toen we in mei kwamen, was het plafond van het appartement helemaal klaar, op de gipsplaten na die er nog onder tegenaan moesten worden geschroefd als Lex de elektriciteit in het plafond had aangelegd. We hadden er dus ineens 6 x 13 meter zolderoppervlak bij gekregen en de opening naar de al bestaande zolder was ook al gemaakt. Hoewel ze alle spullen die op die zolder stonden keurig hadden afgedekt met plastic, was het natuurlijk toch een enorme stofboel geworden. We besloten dus dat ik zou beginnen om met de stofzuiger alle 100 jaar oude spinnenweb- dekens op het nieuwe stuk zolder weg te halen en dat Lex er licht en stopcontacten zou maken. Daarna ruimden we de ‘oude’ zolder op, een gedeelte ging naar de nieuwe, radiatoren en sanitair werden klaar gezet voor Massin en ik stofzuigde alles waar ik bij kon. Daarna zou Lex op zijn gemakje de elektriciteit van het appartement gaan doen.

Lex maakt elektra in het plafondMaar dat liep anders.
Om acht uur ‘s-morgens stond Guy ineens voor de deur en verklaarde opgewekt dat hij de gipsplaat erin kwam schroeven. ‘Maar dat kan helemaal niet, want Lex is nog lang niet klaar’. ‘Tja, het regent, dus ik moet binnenwerk doen, en ik begin wel in de hoek waar hij wel klaar is’. Zo gebeurde het dat Lex met het zweet op zijn voorhoofd probeerde Guy voor te blijven... hij werd er zenuwachtig en sikkeneurig van en kon van narigheid niet meer eten. Soms kwam hij verhit naar beneden en zei, kleindochter Aeryn imiterend: ‘opa néé elektra’.
Natuurlijk kwam het klaar en of het ook goed was... dat moest de expert controleren, toen die drie weken later kwam.

Broer Hans was het er gelukkig grotendeels mee eens, alleen moest er een extra kabel op een extra groep (of zoiets) komen voor de wasmachine. Dat werd aangepast, er werd van alles aangesloten en nu was het wachten op het metselen van de binnenmuren, waar al die van het plafond afhangende draden dan in moesten komen. Daarna kon Lex dozen op de goede plek maken en daarna kon Marc de boel stukadoren. Voorlopig waren we er dus nog niet!

Hans en Lex veranderen de keukenHans en Lex ruilden ook de keramische plaat en de oven uit onze keuken om met de gekregen spullen voor het appartement, want ik had altijd ruzie met de oven en de keramische plaat die Lex had gekregen, had een extra warmhoudplaat, wat ons wel handig leek.

De ramen en de deur waren gemonteerd, dat zag er prachtig uit, maar de luiken hingen nog niet. Er lag wel een stapel luiken in de werkplaats, maar dat waren de verkeerde en die werden later opgehaald. De nieuwe zouden, ‘echt waar, pas de problème’ met drie weken komen... dat werd dus drie maanden!
Ach, we hadden niet veel haast... maar toch!

 

Pas de Problème
Powered by CMSimple