12. De tuin en het terrasEind mei gingen we voor een periode van twee weken naar het huis, mijn kleine autootje volgeladen met planten, een tuintafeltje en de tuinverlichting die we van de kinderen hadden gekregen voor vader- en moederdag. Broer Hans en schoonzus Joke namen mama mee, die als eerste gast in het mooie slaapkamertje mocht logeren. Ze was zeer vereerd en als dank naaide ze met de hand zomen in de van schoonzus Sonja gekregen gordijnen voor de woonkamer. Hans en Joke stonden weer met de caravan op de camping en kwamen geregeld een dagje helpen. De eerste de beste dag rolde mama van de onderste tree van het buitentrapje af, gelukkig brak ze geen armen of benen, maar Hans besloot dat er aan dat trapje iets gedaan moest worden: de grindtegel die de onderste tree vormde werd vervangen door een kunstig aaneengepast en stevig gemetseld geheel van leistenen, geheel in de stijl van de twee andere treden, alleen veel mooier. Jammer genoeg was op een gegeven moment het metselzand op en Hans en ik besloten dat even te halen bij Monsieur Liesch. Helaas had die geen zand in zakken, dus moesten we helemaal naar Revin, waar we pas bij de 2e winkel een paar zakken zand konden kopen. Wat een expeditie voor zo’n bergje zand!
Aan beide zijden van de trap kwam een prachtige leuning, die Lex keurig twee keer in de beits zette. Het werd een riante trap en hij was precies de laatste dag klaar en droog, zodat mama er nog een paar keer veilig op en af heeft kunnen klimmen. Vorig jaar had Hans de trap naar de hooizolder meegenomen en geïnstalleerd en dit jaar renoveerde hij de buitentrap, zodat we in zijn geval gerust kunnen spreken van een ware trappoloog!
Joke ontdeed het laatste stuk van de skimmiaheg van plaggen en werd daarbij totaal opgegeten door allerlei vliegende en kruipende steekbeesten. Haar voeten en benen zaten helemaal onder de bulten en het jeukte verschrikkelijk. We stortten goede, in zakken gekochte aarde op de perken en hoopten dat het onkruid hierdoor enigszins (binnen de perken zou blijven is hier een heel foute uitdrukking, dus zeg ik liever:) weg zou blijven. Toen Joke klaar was met de heg, begon ze een grote uit het gras stekende steen uit te graven. En nog één. En nog tien. En nog twintig… er bleek achter het huis, gedeeltelijk onder het gras verborgen, een soort plaatsje of paadje te liggen. Joke kreeg de eretitel ‘grote groene ondergrondse stenenvreter’. Er ontstond een gat van een paar vierkante meter en een enorme berg stenen tegen de sparrenbomen, waar we allerlei ludieke toekomstige bestemmingen voor verzonnen, zoals bankjes bij het kampvuur en randen om alle perken (als de boomstammetjes verteerd zouden zijn). Gelukkig had Jean-Baptiste, ondanks zijn ziekte, het gras rondom het huis een keer gemaaid tijdens onze afwezigheid. Lex kon er nu met de maaimachine goed doorkomen. Die maaimachine vertoonde echter kuren en gaf er op een gegeven moment de brui aan, zodat we bij ons vertrek niet nog een keer konden maaien. Gelukkig kwam Monsieur Gérard met zijn maaitractortje even helpen. Dat ging lekker snel! Toen Lex twee weken later in Woieries was tijdens een ritje met 1750 kilo stenen, maaide Gérard de zijtuin nog een keer. Lex droomde sindsdien van zo’n mooie snelle maaimachine…
Toen Jean-Baptiste langskwam, vroeg Lex hem de bosmaaier te leen voor de rest van de tuin. Hij maaide een paar dagen gedurende heel wat uurtjes! Het was twee weken prachtig weer en het hooi droogde prima. Dat moest natuurlijk opgeharkt worden, maar we hadden alleen een ijzeren hark en daar ging het niet mee. Jean-Baptiste werd gebeld met de vraag of we zijn houten hark mochten lenen. Die kwam hij de volgende dag brengen, alleen was het niet zijn hark die we mochten lenen, want hij had helemaal niet zo’n soort hark, verklaarde hij. Hij had diezelfde ochtend een prachtige hark voor ons zelf gemaakt! Ik harkte er al het gras- bramen- distels- onkruid mee bij elkaar en hij deed het perfect. De hark deed het stukken beter dan de persoon die hem bediende… na een paar bergjes moest ik steeds met een knalrood hoofd verkoeling zoeken. Lex bracht het hooi met de hooivork naar achter in de tuin, waar zich een echte hooiberg vormde.
Omdat we van plan waren de volgende vakantie te besteden aan het maken van de terrassen, maakte Lex piketpaaltjes om het grote terras uit te zetten en waterpas te stellen. Jammer genoeg bleek later dat hij één van die paaltjes dwars door een aanvoerpijp van de septictank had geslagen. Dat gat moest toen weer dichtgeplakt worden. De grond liep behoorlijk af en Lex besloot vast te beginnen met het afgraven van het hoogste gedeelte. De plaggen en aarde die hij eruit haalde, stortte hij in het gat dat de grote groene ondergrondse stenenvreter had gemaakt. Onderaan de trap legde hij vast 4 m² terras, als voorproefje van ‘hoe het eruit zou komen te zien’.
De stenen voor het terras hadden we ook allemaal gekregen en Lex werd af en toe tamelijk wanhopig van al dat gewicht dat naar Frankrijk moest worden vervoerd… 3000 kilo grindtegels, 2000 kilo cirkel- steentjes en nog een slordige 1000 kilo koppelstones. Onze vrienden Ton en Adri brachten een week in het huis door. Jammer genoeg was het slecht weer, het regende bijna de hele week. Ze zagen toch nog kans om hier en daar onkruid te wieden. Omdat we heel veel meubels en keukenspullen van Ton’s vader van hen hadden gekregen toen deze in een verpleegtehuis werd opgenomen, voelden ze zich absoluut niet ontheemd. Ze aten van hun eigen bordjes en zaten in hun eigen stoelen. Als dank voor het verblijf kregen we een klus- cheque van de Praxis! Een zeer toepasselijk cadeau, want voorlopig waren we nog niet uitgeklust. Ze legden ook, zonder iets te zeggen, tuinstoelkussens in de caravan. Tijdens ons volgende verblijf vroegen Lex en ik ons voortdurend af of we soms al aan de seniele aftakeling waren begonnen (de kinderen zouden nu volmondig ‘ja’ hebben geroepen!), omdat we ons allebei niet konden herinneren van wie we die hadden gekregen. Het raadsel werd pas opgelost tijdens de eerstvolgende Almeerse vriendinnen- koffieochtend Een paar weken later kwamen de kinderen een lang weekend helpen met de eerste aanzet voor het terras. Sacha, Igor en vriend Ramon sleepten stenen naar de kampvuurkuil en omdat ze een berg stenen te saai vonden, bouwden ze een prachtig kasteel met de vlag ‘Pas de problème’ in top. Alle grindtegels werden onder de sparrenbomen opgestapeld. Toen wij een dag later kwamen, was dat sjouwwerk allemaal al gebeurd. Terwijl Igor het urinoir installeerde, groeven Lex, Sacha en Ramon het hoge gedeelte van het terras af en hoogden daar het lage gedeelte mee op. Lex stelde de betonnen randen en daarna was het zand kruien geblazen, de berg van 3 m² lag voor aan de weg. Saripa harkte alles mooi glad, er werd in colonne ‘gewalst’ en het leggen kon beginnen. Het was twee weken lang prachtig weer, tè prachtig soms…

Jean-Baptiste kwam langs om de bosmaaier te brengen en de jongens moesten hem natuurlijk allemaal proberen. De vorige keer dat we er waren had J-B de wens te kennen gegeven dat hij graag wietplantjes zou hebben om de boel een beetje te provoceren. Vriend Marc had voor 3 plantjes gezorgd, waarvan ik er meteen al één doormidden brak. De twee overgebleven plantjes moesten dus meegesmokkeld worden naar Frankrijk. Ik had een doos tuinplanten gekocht en ze daar ‘onopvallend’ tussen gezet. Gelukkig werden we niet aangehouden, maar het zorgde voor heel wat hilariteit onder de kinderen, familieleden en klanten, die ons allemaal beloofden dat ze ons kwamen opzoeken in de gevangenis en cakes met vijlen zouden sturen. J-B was blij met zijn plantjes en daar was het tenslotte allemaal om begonnen, maar ik ben absoluut niet geschikt voor drugskoerier… Dinsdag gingen de kinderen weer naar huis. Ze hadden flink genoten van kampvuren tot laat in de nacht, overgoten met veel drank… De flesjes hadden ze rondom de kampvuurkuil gedrapeerd en om ons op het verkeerde been te zetten, hadden ze de hele inhoud van de lege flessendoos erbij gelegd. De grap was zeer geslaagd: ik schrok me de volgende ochtend een bult toen ik zag wat er die nacht doorheen gegaan was!
Mijn taak deze vakantie was het wieden van het ‘Willem-Alexander- perk’, zo genoemd omdat er een sneeuwbal en een witte sering in stonden die als decoratie hebben gediend in de kerk toen Willem-Alexander en Maxima trouwden. Ik kreeg die planten van Ricky Tak, een pedicureklant die ons ook alle skimmiaplantjes had gegeven, zij hebben een prachtige bloemenwinkel in Almere en maken veel stukjes en decoraties. Het Willem-Alexander -perk was totaal overwoekerd en er lag, tussen Gérard en ons, ook nog een hele hoge wal langs die ik weg wilde hebben. Ik werkte er vroeg in de ochtend aan, als het nog niet zo warm was. Toen ik bij Liesch het zand ging betalen, wat E 55 per m³ kostte, vroeg ik of ze ook aarde verkochten. Ja, dat hadden ze ook. Wat dat dan kostte. E 22. Per m³? Nee, per camion! Ik bestelde dus meteen een vrachtwagen vol, die diezelfde middag werd gebracht. We wilden alle perken ophogen, ook in de hoop dat met goede aarde er minder onkruid zou groeien, want ik was een week bezig geweest om alle perken te wieden! Lex werkte gestaag door aan het terras, zelfs de 4 m² die al onder aan het trappetje waren gelegd, gingen eruit en werden opnieuw gelegd. Het was heel erg warm en als de stenen lagen, ‘waste’ ik ze met een stoffertje in met droog zand. Zo kon het gebeuren dat ik een zwetende en tamelijk uitgeputte Lex, die met een klein schepje wat zand onder een te leggen tegel weghaalde, vroeg ‘om er een schepje bovenop te leggen’. Arme jongen!
Lex kruide aarde rond het terras, zodat er een walletje tegenaan ontstond, waar later gras in moest worden gezaaid en planten gepoot. Hij maakte van platte grote leistenen twee natuurlijke trappen de tuin in en haalde ook bij de buurvrouwen een steen op van (we hebben hem gewogen op de personenweegschaal) 80 kilo! Om op een hoekje te leggen, dat stond leuk. De blauwe plekken die Lex er van op zijn dijbenen kreeg stonden echter minder leuk! Monsieur Massin, de loodgieter, kwam –eindelijk maar dan toch- de ketel schoonmaken, de brandstoftank rechtzetten en de radiator in het kleine kamertje aansluiten. Lex vulde de verwarming en deed er extra antivries bij. Mijn Franse vriendin Babette kwam langs en hielp met het maken van een stenen rand om het Willem-Alexander -perk. We gebruikten de stenen die Joke had uitgegraven en nog een heleboel andere, die Lex –tot zijn grote wanhoop- overal in de grond tegenkwam. Eerlijk gezegd was voor Babette geen carrière in de muurtjes- constructie- business weggelegd: toen ze weg was heb ik alles over moeten doen, het was veel te wiebelig geworden. Babette en ik harkten en schepten aarde in het perk en Lex kruide aarde in het gat dat Joke had gemaakt en waar eerst de plaggen van het terras in waren gedumpt. Het werd glad geharkt en alle stenen werden eruit gehaald (STENEN… ze waren overal, zelfs in gekochte aarde!!) Alle aarde was inmiddels gebruikt, dus we bestelden nog een camion voor op de andere perken.
Lex maakte een drempel onder de voordeur en een nieuw onderstuk voor die deur, want daar was niet veel meer van over. We vergaten alleen dat Adri en Ton de grootste moeite hadden gehad om de deur op het oude slot te doen. Toen we naar Nederland terug gingen, kregen wij dat slot er helemaal niet meer op. Tijdens ons volgende verblijf heeft hij ringetjes tussen de scharnieren gedaan en daarna was het leed verholpen. Lex maakte bij 50º (ja, echt, we hebben de thermometer erbij gehad) een rond terrasje om het gat van de droogmolen, zodat Monsieur Gérard niet meer hoefde te mopperen over de hoop stenen die hem in de weg lag als hij ons gras maaide.
Lex maakte nog 3 m² terras als paadje naar de caravan. Gelukkig lag dat stuk het grootste gedeelte van de dag in de schaduw. Het ongebruikte zand moest bewaard worden in een grote kunststof zak die we van Ad en Els hadden gekregen en die Lex naast het huis had gelegd. Omdat het veel te heet was om overdag zand te scheppen, deed hij dat, met de moed der wanhoop, op de één na laatste avond. Hij was tot half elf bezig en was gesloopt, maar het dure zand was gered! Dat zand moesten we gebruiken voor de andere terrassen, om de kampvuurkuil en naast het huis. We besloten ook dat we de ‘garage’ wilden bestraten, want die gebruikten de katten van de buren als kattenbak. Lex trok dus zijn eerdere opdracht: ‘nee, geen stenen meer’ in. Voor de garagevloer hadden we er toch nog wel een paar nodig… Voor die garagevloer kregen we zand van Jean-Baptiste, die een keer belde toen we in Nederland waren om te vragen of we gratis fijn grint konden gebruiken. Wij zeiden natuurlijk gretig ‘ja’ Hij stortte het voor de garage, wat nog wat voeten in de aarde had, omdat buurvrouw Sylviane haar auto in onze garage had gezet en weigerde hem eruit te halen, omdat ze toestemming had van ons om dat te doen. Jean-Baptiste gaf haar, op zijn heel eigen charmante wijze (‘als je nu niet oprot, stom stuk vreten, dan gooi ik die berg voor je auto en kom je er nooit meer uit’) te kennen dat ze maar beter eieren voor haar geld kon kiezen. Sylviane huilend naar Monsieur Gérard, die ons weer belde wat er allemaal aan de hand was en pas gerustgesteld was toen we hem vertelden dat het grint in opdracht van ons op die plek was gestort. Wat een drama!
Toen we in september een week in Frankrijk doorbrachten, kwam Jean-Baptiste, voorzien van 5 rode rozen, op mijn verjaardag tussen de middag fonduen, rijkelijk voorafgegaan en overgoten door spiritualiën. Behoorlijk wankel ging hij naar huis, om met zijn tractor terug te komen. Hij ging het grint in de garage schuiven. Hij reed als een wilde heen en weer, dwars over de berg heen, links, rechts…tot hij met de schuif achter een steunpaal bleef hangen en de hele schuur bijna instortte. Het pannendak werd uit de muur getrokken, de planken boven de ingang kwamen naar beneden, dwarsbalken raakten los… De steunbalk werd weer op zijn plaats getrokken en Jean-Baptiste beloofde tijdens onze afwezigheid terug te komen met een vriend, die metselaar is en het dak weer op de goede plek te bevestigen. Leuke verjaardag! Maar toen we weer naar Nederland terug gingen aan het eind van de week, lag er een keurige grintvloer in en voor de garage. Dat wel. Lex had thuis paaltjes gemaakt voor de tuinverlichting en die kwamen op de hoeken van het terras met de lampjes erop. Als ’s-avonds de lichtjes brandden, zag het er erg feeëriek uit. Ik zette de meegenomen planten langs het terras in de aarde en maakte er stenen randen omheen. Gras werd op de kale plekken ingezaaid.
Lex had van zijn collega Herman een eiken deur gekregen, die met een randje erlangs precies paste in de deuropening woonkamer – gang. Die deur werd geschuurd en gebeitst en Lex ging met Jean-Baptiste een ruit kopen in Charleville. Ze vertrokken om kwart voor negen en waren om twaalf uur terug. Met een ruit, dat wel. Jean-Baptiste had Lex meegenomen naar ‘La Roche à 7 heures’ om iets af te geven aan Nathalie. En om een paar rondjes te drinken, natuurlijk. Daarna moesten ze ook nog nodig naar Monsieur en Madame Delpeut, de ‘burgemeester van les Woieries’. Jean-Baptiste had bedacht dat we deze mensen ook uit moesten nodigen voor onze housewarmingparty, die plaats zou vinden op de laatste zondag van ons verblijf, en dat Lex maar alvast kennis moest maken. Het waren erg aardige mensen die inderdaad die zondag kwamen met een fles eigengemaakte ‘poire’. Lex zette de ruit in de deur, die op het allerlaatste moment brak…. gelukkig maar een klein hoekje onderin en niet erg opvallend. Het grote evenement van deze week was ons feestje. We hadden iedereen in het dorp een uitnodiging gestuurd en iedereen zou komen. Behalve Monsieur Gérard en Sylviane. Jean-Baptiste wilde ook niet komen (hij heeft met het halve dorp ruzie). Patricia van de notaris kwam en Monsieur Bouillot, de metselaar en de loodgieter Monsieur Massin en zijn vrouw. En de burgemeester en zijn vrouw kwamen dus ook.
Die zondag waren we al vroeg op, stoffen, zuigen, opruimen, hapjes klaarmaken, bitterballen klaarzetten om in het vet te gooien, terras uitzetten, 10 flessen gekoelde champagne klaarzetten, de foto’s van ‘hoe het was’ ophangen… en dan wachten tot het elf uur was! Het hele dorp kwam tegelijk aanlopen en stelde zich in een halve cirkel op voor het huis. Best een indrukwekkende aanblik! Lex en ik zoenen en handen geven en meteen alle genoemde namen weer vergeten!
We kregen cadeaus en bloemen, de gasten een glas champagne en een rondleiding. Iedereen bleef staan, maar het was erg gezellig. Vooral de bitterballen vielen erg in de smaak. Iedereen praatte met iedereen, de kinderen speelden buiten, 2 buurjongens maakten foto’s met ons toestel. Toen iedereen weg ging, werden er nog groepsfoto’s gemaakt voor het huis, onder het bord ‘Pas de Problème’. We werden uitgenodigd om bij Nathalie te komen eten, wat we na enige aarzeling, omdat we dezelfde avond nog naar huis moesten, toch maar aannamen. Gelukkig maar, want het hele dorp had zich verzameld aan lange schragentafels voor een vorstelijke couscous- maaltijd. Het was enorm gezellig, we leerden alle namen uit ons hoofd en werden door de hoogbejaarde buurvrouw Blanche, uit naam van het dorp, geadopteerd als dorpelingen. Rémy speelde trompet, de andere kinderen pannendeksel en omgekeerde emmer en toen we eindelijk om over vieren weggingen, deden we dat zwaaiend naar de rest van het dorp op de tonen van ‘Auld lang syne’. Wat een feest! Wat een geweldig feest! .jpg)
|