31. Heggen De donderdag voor Pasen gingen we ’s-avonds om half acht, na mijn laatste voetenklant, naar les Woieries. Juri was dinsdag uit Londen gekomen en ging dus ook mee. Igor, Saripa en Aeryn waren eerder die dag al vertrokken, hoewel Aeryn nog niet helemaal beter was, ze had buikgriep. Helaas had ze Saripa aangestoken, die telkens moest rennen naar de WC... Saripa stak Lex weer aan, die ziek werd toen de kinderen weg waren en ik was daarna aan de beurt. Ook Igor werd ziek, toen ze weer thuis waren kon hij een paar dagen niet naar zijn werk. Zodat deze Pasen in het teken stond van spugen en diarree....maar ook in het teken van bomen zagen.
Nadat Igor, Saripa, Aeryn, Yvette en ik op goede vrijdag boodschappen hadden gedaan bij de Carrefour in Monthermé, (wat eerst Champion en toen Shopi was), werd de heg tussen Marguerite en ons aangepakt. Igor zaagde de bomen om, Lex trok aan het touw om ze de goede kant op te laten vallen en Juri stookte de ‘rommel’ op in een kampvuur, dat eerst niet goed op gang wilde komen, maar later toch een waar paasvuur werd.
Zaterdag kwamen Sacha en Stella en zondag was natuurlijk (tot grote vreugde van Aeryn) het paasontbijt met gekleurde eieren en paasbrood. Jammer genoeg was het erg regenachtig, maar tussen de buien door werd toch de rest van de heg gedaan. Igor zaagde en Sacha stookte. Lex zaagde de gevallen bomen in stukken. Het werd een vieze modderpoel, maar de heg was ’s-avonds helemaal klaar !  Maandag gingen alle kinderen weer naar huis en Lex werd ziek. Toen hij vrijdag weer beter was en ik de hele nacht had lopen spoken, kwamen Hans Oudshoorn, Wietske en Ma. Lex en Wietske kookten samen, want ik lag voor pampus in bed. Ik had gepland om ‘salade au lard’ te maken, dat is een Ardense specialiteit, een soort andijviestamppot, maar dan met paardebloembladeren. Je kan dat alleen eten in het vroege voorjaar, want dan zijn de blaadjes nog mals. Yvette had me een grote schaal gewassen en kleingesneden bladeren gegeven, waar we van gesmuld hebben toen we weer samen waren. Hans, Wietske en Ma aten dus ‘gewoon’ eten, wat ze, geloof ik, niet echt erg vonden...
De tweede dag van hun verblijf werd de heg aan de overkant aangepakt. De boer, die de heg eigenlijk zou moeten onderhouden, had er al jaren niets aan gedaan en hoewel ik al een paar keer was gaan klagen bij de mairie en ook de boer er een paar keer op had aangesproken, gebeurde er niets en had Yvette absoluut geen uitzicht. Hans begon dus dapper te zagen en Lex en Wietske maakten stapels takken achter op het landje, dat vroeger de moestuin van opa Dardanne was geweest. Ze deden het hele stuk voor ons huis en het was een enorm verschil. Na een rondje ‘zicht-op-Monthermé ...Roc la Tour ... kerkje in Hauts-Buttés’ vertrokken onze gasten weer. Het was redelijk mooi weer, dus Lex verbouwde het toegangspaadje van Yvette, dat te laag lag en hij spitte een hoekje bij de tractorschuur om, waar Yvette haar rabarberplanten in zette. Lex was al begonnen een gat te graven, maar ze pakte de spa uit zijn handen en deed het zelf wel even. Marc had beloofd met de graafmachine een stuk tuin voor haar om te spitten, daar was het wachten nu op.
Marc kwam langs met de onvermijdelijke champagne en we hadden een waslijst vragen voor hem. Allereerst Yvettes moestuin, hij beloofde dat volgende week te doen, als wij weer naar huis waren. Voor het plafond op zolder had hij voorlopig geen tijd, dat was wel jammer, want nu kon Lex niet veel meer doen.
De volgende vraag was : de garage. We hadden besloten dat we, mits het enigszins betaalbaar zou blijken, de garage toch wilden laten verbouwen, met een klein appartement op de verdieping, zodat we ‘Verblijf in de Ardennen met franse les’ aan zouden kunnen bieden als we er volgend jaar wonen. We hebben dan natuurlijk ook een heleboel slaapkamers voor ‘chambres d’hôte’, maar dan moet er nog wel een badkamer bij op zolder. De waterdruk wordt daar het probleem, volgens Marc moet je dan van druppel naar druppel rennen om nat te worden onder de douche. Igor raadde ons aan om Massin te vragen hoe het zit, de minimale druk zou 2 ½ bar moeten worden en onze watertank gaat maar tot 2 bar. Of zoiets... Zodra ik de tekeningen af zou hebben, zou Marc een devis maken voor de garage. We haalden alvast papieren voor een bouwvergunning op de mairie en ik stortte me op het verzinnen en tekenen van het nieuwe appartementje. Architecten moeten niet voor niets zo lang studeren...het lijkt eenvoudig, maar is het zeker niet! Toen ik bij Fides in de winkel was, had ze me het adres gegeven van ‘La Cave des Ardennes’ een bedrijf dat wijn en bier verkoopt. We gingen er langs en hadden een leuk gesprek met de eigenaar, die eerst nog van zijn mede-eigenaren af wil, maar daarna een medewerker nodig heeft om wijn te verkopen en het helemaal geen probleem vond dat Lex’ Frans niet echt vloeiend te noemen is. Wie weet wat dat nog kan worden... In de voorjaarsvakantie gingen Igor, Saripa en Aeryn een kleine week naar het Franse huis. Lex was al een paar dagen eerder gegaan en had de werkplaats opgeruimd. Aeryn sliep in mijn bed en haar papa en mama in de poezenkamer. De dag dat Lex naar Woieries reed, had hij op het weggetje bij Les Vieux Moulins de Thilay een aanrijding met een oude dame, Georgette Lafontaine. Lex reed gewoon rechts op het smalle weggetje, maar Georgette reed riant in het midden en reageerde niet op licht- en klaxonsignalen. Lex kon vanwege een greppel niet verder naar rechts, zodat de zijkant van de auto gekrast was en de buitenspiegel kapot. Duizend excuses van Georgette –die een goede bekende was van Yvette-- en we moesten het maar laten repareren en haar de rekening geven.
Marc kwam, na mijn telefonisch aandringen vanuit Almere, maandagochtend de moestuin omspitten met de graafmachine. Hij schraapte eerst de plaggen eraf en kiepte die, met een ondeugend gezicht en stiekem glurend naar het huis van Gérard, over de heg op Gérards sparrenbomen- plantage. Nu moest het terrein nog geëgd worden, maar dat besteedde Lex uit aan Jean, die een eg schijnt te hebben die gestald is bij Marcelle. Yvette kon aan haar tuin beginnen, en gelukkig maar, zo had ze wat afleiding, want les Six Chénons was nu definitief verkocht, dus daar kon ze niet meer heen, zoals ze haast elke dag nog deed. Ze had het er erg moeilijk mee en elke keer als je haar zag, begon ze weer te huilen.
We hadden in Nederland een nieuwe droogmolen gekocht en die zetten Lex en Igor in de grond. Hiervoor hadden ze cement nodig, en dat gingen ze halen bij Marc thuis in Thilay. Zodat ze daar om half elf ’s-ochtends alweer aan de champagne zaten... De mannen legden een elektriciteitskabel naar het tractorschuurtje en de dag daarna gingen ze apies kijken in een dierentuintje in België, bij Bouillon. Vrijdag na de lunch gingen de kinderen naar huis en vertrokken Ad en Els vanuit Almere naar Woieries. Lex had alvast een grote hoeveelheid spullen voor hen meegenomen, zodat er een plekje in hun auto vrij was voor mij. Ze kwamen me om half drie halen, auto en aanhanger volgeladen, want zondag gingen ze verder naar hun huis in Zuid-Frankrijk. We hadden veel files en deden er vijf en een half uur over, maar de tijd ging snel, want Els en ik bepten aan één stuk door, Ads oren tuitten ervan. Lex had bij Yvette een ham- kaas- quiche ‘besteld’ en ze had als toetje ook nog een rijstvlaai voor ons gebakken die stond in de maag! Zaterdag kwam ze alweer wat lekkers brengen, haar beroemde galette met room en suiker...
Zaterdag gingen Lex en Ad eerst naar Revin om een onderdeel te kopen dat Lex niet bleek te hebben besteld, maar ook in Revin was dat niet te koop. Els en ik gingen eerst even buurten bij Yvette, om het recept te vragen van de quiche (we kregen praktijkles, ze schepte 5 lepels meel in een kom, haalde de fles olie erbij en maakte in de lucht roerende bewegingen), daarna gingen we boodschappen doen. Ad klom weer in de meterkast om de elektra, zover het mogelijk was zonder dat onderdeel, voor te bereiden voor de zolder. Toen hij klaar was, was er stroom op onze toekomstige slaap- verdieping. Els en ik genoten ondertussen van het zonnetje. Zondag stonden we om vijf uur op, ontbeten en zwaaiden Ad en Els uit. Zelf ruimden we op en vertrokken om half tien. We reden in de snelste tijd ooit, drie uur en een kwartier, terug naar Almere.
Toen we de volgende keer, eind mei, in Woieries aankwamen, werden we met open armen ontvangen door Yvette, die een verrassing voor ons had: we hadden van de gemeente een huisnummer gekregen. Voortaan zijn we 27, les Woieries. Lex schroefde het nummer meteen naast de deur. Marc had nog geen balken op zolder gemaakt, dus Lex kon daar nog niet aan de gang, hij ‘amuseerde’ zich dus maar met het werken in de tuin: maaien, débroussailleusen en het leeghalen van de vijver, die weer aardig dichtgegroeid was met waterplanten. Hij vond een heleboel salamanders in de vijver. Het gedeelte van de plaggen die Marc uit de moestuin had geschept en die hij niet over de heg had gegooid, maar op een berg in de tuin had laten liggen, bracht Lex naar de geul, die zo weer en stukje dichter werd.
Als hij niet in de tuin bezig was, werkte Lex aan de kastdeurtjes, ze werden geschuurd, gegrond en wit geverfd. In één deurtje maakte Lex de ruitjes, keurig met stopverf, maar toen hij aan het tweede deurtje wilde beginnen, bleken de kleinste ruitjes te groot. Lex, die het toch al snertwerk vond, besloot dat het tweede deurtje dus maar moest wachten. We gingen een dagje naar de Leroy-Merlin en kochten kastplanken, die natuurlijk ook op maat moesten worden gemaakt. We gingen ook naar de Cora en verwenden onszelf met een etentje in het cafétéria, dat kwam er niet vaak meer van de laatste tijd. Ik maakte de tekeningen van de garage in het net, vulde de formulieren in viervoud in en diende de aanvraag tot bouwvergunning in bij de gemeente. Marc kwam op zondag langs met een ‘achter-achter-nichtje’ Christine, een rondborstige dame die duidelijk niet alleen maar verre familie was... Hij beloofde dat hij de balken zou maken als het een dag regende (het was die dag 30° in de schaduw). Dat kan dus nog wel even duren. Y vette had hard gewerkt in de moestuin, de helft stond vol met aardappelen en ze had ook een paar rijen boerenkoolplanten gezaaid... dat kwam al aardig op en het ziet er naar uit dat we in juli en augustus elke dag boerenkool moeten eten! Ik heb voorzichtig uitgelegd, dat boerenkool eigenlijk een wintergroente is en dat het het lekkerst is, als de vorst eroverheen is geweest. Yvette bedacht toen bijdehand, dat we de hele oogst maar in moesten vriezen. Ze liet me zien hoe je aarde tegen de rijen aardappelplanten aan moet schoffelen, zodat er een bergje ontstaat. De aardappels groeien dan in die bergjes en worden niet groen en dus oneetbaar, legde ze uit. We gingen met de rekening van de zijspiegel van de auto naar Georgette, die zonder problemen een cheque uitschreef en meteen van de onverwachte visite profiteerde door uitgebreid over de heldendaden van haar ouders in de oorlog te vertellen. Er zit inderdaad een grote plaquette op haar huis waar opstaat dat de familie Lafontaine veel verzetswerk heeft gedaan. Yvette verwende ons met potten zelfgemaakte rabarberjam en galettes. Ze had speciaal voor mij een rabarber-galette gemaakt zonder suiker. Heel erg lief, maar rabarber zonder suiker, dat is zùùùr... ik heb er dus toch maar een beetje suiker over gestrooid...
|